Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
les amis du néerlandais - vrienden van het Nederlands

Het Nederlands is nog lang geen Engels

Het Nederlands is nog lang geen Engels

Het Nederlands is nog niet dood, en een – al dan niet vijandige – overname door het Engels is niet voor morgen. Maar het cliché van de ‘taalzuivere’ Vlaming en de Engelsminnende Nederlander kan wel opgeborgen worden. “De Vlaming is zijn puristische reflex zo goed als kwijt”, stelt taalkundige Eline Zenner in haar doctoraat, waarvoor ze de invloed van het Engels op het Nederlands onderzocht.

“Geen enkele andere taal heeft momenteel zo’n grote invloed op het Nederlands als het Engels”, vertelt Eline Zenner. “Maar hoe ‘erg’ is het eigenlijk gesteld? Neemt de invloed van het Engels nu echt met reuzenstappen toe? En beperkt zich dat dan tot woorden en uitdrukkingen, of is er soms sprake van echte code switching, waarbij Nederlandse en Engelse zinnen worden gemengd?”

Om dat na te gaan, onderzocht Zenner in eerste instantie 14.000 jobadvertenties. “Die combineren twee domeinen die erg gevoelig zijn voor het Engels: de reclame- en de zakenwereld. Ik bekeek de advertenties die tussen 1989 en 2008 verschenen in het Vlaamse blad Vacature en in het Nederlandse Intermediair. Het aantal vacatures dat volledig in het Engels was opgesteld, steeg in die twintig jaar gevoelig, van een kleine 3 procent in de periode ‘89-’95 tot meer dan 12 procent in de periode 2005-2008. De invloed van het Engels neemt dus zeker toe, maar dramatisch voor het Nederlands zou ik het niet noemen: het blijft ‘slechts’ één keer op acht in een gevoelig domein.”

“Ik keek ook hoe vaak er Engels gebruikt werd voor de functietitel. Daar is de stijging en het aandeel wel groter: van 1 keer op 7 in de periode ‘89-’95 naar meer dan de helft Engelstalige functietitels in de periode 2005-’08. Vooral sectoren als IT en consultancy zijn er gevoelig voor.”

Purisme is passé

Het cliché wil ook dat Nederlanders sneller geneigd zijn Engels te gebruiken dan de ‘taalzuivere’ Vlamingen. Zenner: “In Nederland is het Nederlands al vanaf de Verlichting gaan standaardiseren. Vlaanderen heeft pas veel later – vooral vanaf de jaren 1960 – de inhaalbeweging naar de Nederlandse standaardtaal ingezet. Het heeft toen in een puristische reflex de Franse leenwoorden in de ban gedaan – en in één moeite ook leenwoorden uit andere talen, zoals Engels en Duits. Nederland kende die reflex niet.”

“Van die puristische erfenis vind je nog wel sporen terug: in Vlaanderen gebruikt men in job-advertenties nog minder Engelse functietitels dan in Nederland. Maar dat is slechts een historische achterstand: de snelheid waarmee het Engels toeneemt, is in beide landen even sterk. Het Vlaamse purisme leeft dus niet echt meer. Je ziet bijvoorbeeld dat er vandaag in Vlaanderen zelfs meer volledig Engelstalige advertenties verschijnen dan in Nederland. Dat is ook logisch: in een tweetalig land als België is het vaak praktischer om meteen voor een Engelstalige advertentie te kiezen die beide taalgroepen begrijpen.”

Expeditie Engels

Zenner wilde ook de invloed van het Engels in spontaan taalgebruik nagaan. Daarvoor wendde ze zich tot een erg originele ‘databank’: drie seizoenen van het reality-programma Expeditie Robinson. “De deelnemers van dat programma vormen een mooie diverse groep van verschillende sociale lagen, Nederlanders en Vlamingen, jong en oud ... Ik inventariseerde hun emotioneel taalgebruik: woorden en uitdrukkingen van het genre ‘Oh shit’, ‘Oh my god’ en ‘Da meende nie!’”

“De opvallendste trend: Engels werd vooral gebruikt door de ‘yuppies’ – mannelijk, jonger dan dertig, stedelijk en hoogopgeleid – om negatieve emoties uit te drukken. Van echt ‘codeswitchen’ naar het Engels was geen sprake: het bleef beperkt tot catchphrases als ‘Ready to rumble!’ en ‘Go for it!’ Verder bevestigde Expeditie Robinson nog maar eens dat Nederlanders niet vaker Engels hanteren dan Vlamingen. Wel opvallend was dat de Nederlanders ‘accommodeerden’: ze pasten hun taalgebruik aan als ze met Vlamingen spraken: ze gingen minder Engels gebruiken. De Vlamingen deden dat niet. Blijkbaar leeft het cliché in hun hoofden dus toch best wel nog sterk.”

Conclusie? “Er sluipt wel meer Engels in het Nederlands binnen, maar het Nederlands wordt niet bedreigd. De invloed van het Engels beperkt zich grotendeels tot de woordenschat, en piekt vooral in specifieke omgevingen zoals de reclamewereld.”

Wouter Verbeylen

______________________________________________________________________

Nanny vs. kinderoppas

Wat maakt een Engels leenwoord succesvol? Eline Zenner: “Soms is een leenwoord populairder dan het Nederlandse alternatief, zoals ‘hooligan’ tegenover ‘voetbalvandaal’, soms is het net andersom. Maar waarom is dat?”

“In een krantenarchief heb ik persoonsaanduidende zelfstandige naamwoorden geturfd – genre ‘babysitter’ en ‘soulmate’ – en ik heb het relatieve succes tegenover hun Nederlands synoniem bekeken.”

“Een Engels leenwoord blijkt vooral veel kans op succes te hebben als er nog geen Nederlands alternatief voor bestaat. Denk aan ‘webmaster’, of ‘workaholic’: ‘werkverslaafde’ is nadien nooit echt populair geworden. Omgekeerd heeft een woord als ‘wiseguy’ beduidend minder succes: we kennen al eeuwenlang Nederlandse synoniemen als ‘betweter’ of ‘wijsneus’.”

Er zijn nog andere, minder uitgesproken patronen: een Engels woord dat korter is dan het Nederlands alternatief – ‘nanny’ vs. ‘kinderoppas’ – zullen we bijvoorbeeld sneller adopteren dan een woord waarvan het Nederlands synoniem korter is – ‘teenager’ vs. ‘tiener’.

Bron : KU Leuven - Campuskrant Jaargang 24 nr. 07 (27 maart 2013)

Partager cet article
Repost0
Pour être informé des derniers articles, inscrivez vous :
Commenter cet article